De Ambachtsheerlijkheid Cromstrijen kent een rijke historie van meer dan vijf eeuwen.
Deze geschiedenis begon in 1492 en eindigde in 2006.
De Ambachtsheerlijkheid Cromstrijen ligt in het zuiden van het eiland de Hoeksche Waard. Een poldergebied met dijken, lange rijen bomen en uitgestrekte landerijen. In de vijftiende eeuw was dat wel anders. Na de Sint Elisabethsvloed van 1421 ontstond hier een landschap vol gorzen, kreken en rietplanten. In het waterrijke gebied lagen enkele terpen die werden bewoond door vissers en boeren.
In 1492 gaf Maximiliaan van Oostenrijk, koning van het Heilige Roomse Rijk, de Cromstrijense gorzen in leen aan zijn secretaris Gerard Numan. In de erfpachtsakte stond omschreven dat Numan het recht kreeg om de gronden te bedijken. Ook mocht hij zich ambachtsheer noemen. Dit hield onder meer in dat hij de rechtsmacht in het gebied kon uitoefenen en ambtenaren mocht aanstellen.
Numan deed zelf niets met zijn bezittingen, maar verkocht verschillende stukjes aan andere heren. Op die manier kwam Cromstrijen in handen van steeds meer eigenaren. Gezamenlijk lieten deze aandeelhouders de gorzen bedijken. Zo veranderde het waterrijke land in vruchtbare landbouwgrond.
De ambachtsheren waren vrijwel allemaal van gegoede komaf en vervulden belangrijke politieke functies. De dagelijkse gang van zaken in de heerlijkheid lieten ze over aan een college van gecommitteerden en een rentmeester. Op die manier kreeg de Ambachtsheerlijkheid steeds meer het karakter van een modern bedrijf.
Eén keer per jaar kwamen de ambachtsheren naar de heerlijkheid om de boekhouding te controleren. Dit vond plaats op de woensdag na Pinksteren, later op de derde woensdag van juni. Tijdens een vergadering werden besluiten genomen en presenteerde de rentmeester de rekening. Tenslotte volgde het belangrijkste onderdeel: het herendiner.
De jaarlijkse maaltijd stond bol van de tradities. Het belangrijkste ritueel bestond uit het uitdrinken van de hensbeker en het uitspreken van de spreuk ‘het welzijn der Ambachtsheerlijkheid en der polders van Cromstrijen’. De beker, ontworpen door de beroemde schilder en graveur Romeyn de Hooghe, bevatte de inhoud van een fles wijn. Geen wonder dat de maaltijd meestal eindigde in een vrolijk drinkgelag.
Na de afschaffing van de heerlijke rechten in 1848 bleef de Ambachtsheerlijkheid Cromstrijen bestaan. Niet meer als rechtsgebied, maar als landbouwbedrijf. Deze onderneming groeide in de 20e eeuw uit tot het grootste agrarische bedrijf van Nederland. Omstreeks 1947 had de Ambachtsheerlijkheid ruim tweehonderd werknemers. Zij werkten op het land, of waren verantwoordelijk voor het onderhoud van de landbouwmachines.
Op 1 februari 1953 werd Nederland getroffen door een enorme watervloed. Ook de Ambachtsheerlijkheid Cromstrijen kwam onder water te staan. Verschillende huizen werden weggevaagd en er was een groot aantal doden te betreuren. Onder de slachtoffers waren veel personeelsleden van de Ambachtsheerlijkheid en hun gezinnen.
In de jaren zeventig en tachtig van de 20e eeuw veranderde de Ambachtsheerlijkheid langzaam maar zeker van karakter. De aandelen raakten verspreid onder een steeds groter aantal eigenaren. Traditie werd minder belangrijk en er gingen stemmen op om de Ambachtsheerlijkheid, of delen daarvan, te verkopen. In 1987 werden vrijwel alle aandelen verkocht aan verzekeraar AMEV, een voorloper van het huidige verzekeringsconcern a.s.r.
In 2006 kwam er een einde aan het landbouwbedrijf Ambachtsheerlijkheid Cromstrijen. De gronden werden verkocht. Een jaar later werd er een stichting opgericht die moest zorgdragen voor het in stand houden van het cultureel erfgoed van de Ambachtsheerlijkheid.
Meer lezen?
Over de periode tot 1800:
Arjan Nobel, Besturen op het Hollandse platteland. Cromstrijen 1550-1780 (Zutphen 2012).
Over de 19e en 20e eeuw:
Alfred van Dijk, Een keizerlijk cadeau (Capelle aan den IJssel 1992).